Memorial Day – A History

Maandag 31 mei is het Memorial Day in Amerika.

Memorial Day is een “federal holiday” welke elk jaar op de laatste maandag van mei wordt gevierd, hoewel het woord “gevierd” wellicht niet op zijn plaats is.
Het is namelijk een herdenkingsdag waarop de Amerikaanse militairen worden herdacht en geëerd die het leven lieten tijdens hun dienstperiode.

Aan het eind van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861 – 1865) stelden veel gemeenschappen een vaste dag in als herdenkingsdag voor de gevallenen, hoewel de datum van deze dag verschilde van dorp tot dorp, en van staat tot staat. Veel van deze herdenkingsdagen zijn door de tijd heen meer en meer naar één en dezelfde dag verplaatst, welke bekend kwam te staan als Decoration Day: de dag waarop de graven van de gevallenen gedecoreerd werden met bloemen.

Er bestaan diverse verhalen die de oorsprong van Decoration Day beschrijven, en er zijn diverse stadjes die beweren dat Memorial Day (of Decoration Day) daar is ontstaan.

Eén van die verhalen plaatst de oorsprong van Decoration Day in Charleston, South Carolina, en wel op de Washington Race Course (een paardracebaan, tegenwoordig Hampton Park). In 1865 werd de racebaan gebruikt als een tijdelijk gevangeniskamp voor door de zuidelijke staten gevangen genomen Union-soldaten. Ook werden de Union soldaten die in het kamp stierven op de racebaan begraven in een massagraf.

Na beëindiging van de Burgeroorlog hebben voormalige slaven de Union soldaten in het massagraf opgegraven, en elk in een eigen graf ter ruste gelegd. Ze bouwden een omheining rond de graven, en riepen de racebaan uit tot een Union begraafplaats. Op de omheining van de begraafplaats stond geschreven: “The Martyrs of the Race Course”. In 1871 was de begraafplaats zo in verval geraakt, dat de soldaten zijn herbegraven in de Beaufort en Florence National Cemeteries.
Volgens de lokale krant zijn op 1 mei 1865 zo’n 10.000 inwoners van Charleston, grotendeels voormalige slaven, naar de begraafplaats gegaan, hebben daar een herdenkingsdienst gehouden, en hebben de graven versierd met bloemen – en aldus naar men zegt gezorgd voor de allereerste Decoration Day.

Er zijn echter aanwijzingen dat Decoration al eerder bestond, al vóór het einde van de Burgeroorlog, zoals bijvoorbeeld in de hymne “Kneel Where Our Loves are Sleeping”, van Nella L. Sweet, welk is opgedragen aan “The Ladies of the South who are Decorating the Graves of the Confederate Dead”:
kneelwhere (Custom)
Deze hymne is in 1867 gepubliceerd (dus na de Burgeroorlog) maar bestond blijkbaar al tijdens de burgeroorlog.

Ook bestaat er een verhaal uit 1864 waarin verteld wordt hoe twee vriendinnen, Emma Hunter en Sophie Keller in Pennsylvania bloemen aan het plukken waren om op het graf van Emma’s vader te gaan leggen. De vader, arts in een militair hospitaal in Baltimore, Maryland, was overleden aan gele koorts. Onderweg naar het graf kwamen ze een vrouw tegen, Elizabeth Meyers, wier zoon was gesneuveld tijdens de slag om Gettysburg. Gedrieën begaven de vrouwen zich naar de begraafplaats, waar ze beide graven van bloemen voorzagen, en besloten om elk jaar terug te komen – niet alleen voor de zoon van Elizabeth en Emma’s vader, maar om de graven van alle gesneuvelden van bloemen te voorzien. Uiteindelijk besloot het hele dorp tesamen om er een jaarlijkse officiele herdenking van te maken.

Op 5 mei 1866 werd in Waterloo, New York, voor de eerste keer plaatselijk Decoration Day gehouden naar aanleiding van een suggestie van een plaatselijke winkelier, Henry C. Wells. De suggestie werd in eerste instantie niet opgevolgd, totdat Wells het vertelde aan generaal John B. Murray, een generaal in de Union Army en prominente inwoner van Waterloo.

Onder Murray’s invloed groeide Decoration Day in Waterloo vervolgens uit tot een jaarlijks terugkerende herdenkingsdag. Generaal Murray was goed bevriend met generaal John A. Logan, Commander-in-Chief van de Grand Army of the Republic (een veteranenorganisatie), en zodra generaal Logan van generaal Murray hoorde over Decoration Day, besloot Logan op 5 mei 1868 een order uit te vaardigen om Decoration Day tot een nationale dag van herdenking te maken:

Let us, then, at the time appointed gather around their sacred remains and garland the passionless mounds above them with the choicest flowers of springtime; let us raise above them de dear old flag they saved from dishonor; let us in this solemn presence renew our pledges to aid and assist those whom they have left among us a sacred charge upon a nation’s gratitude, the soldier’s and sailor’s widow and orphan.

II. It is the purpose of the Commander-in-Chief to inaugurate this observance with the hope that it will be kept up from year to year, while a survivor of the war remains to honor the memory of his departed comrades. He earnestly desires the public press to lend its friendly aid in bringing to the notice of comrades in all parts of the country in time for simultaneous compliance therewith.

De volledige tekst van deze order, General Order No. 11, kun je hier lezen. Op 30 mei 1868 werd de eerste nationale Decoration Day gehouden, met de eerste grote ceremonie op Arlington National Cemetery in Virginia, naar aanleiding van Logan’s order, waarbij deze datum was gekozen omdat het juist niet op een herdenkingsdag van een veldslag viel. Ongeveer 5000 mensen waren aanwezig tijdens deze herdenking, en bloemen werden geplaatst op de graven van zowel noordelijke als zuidelijke soldaten. De herdenking werd geleid door president Ulysses S. Grant, en er werd een toespraak gehouden door James A. Garfield, een generaal in de Burgeroorlog en congreslid uit Ohio, en later president van de Verenigde Staten:

I am oppressed with a sense of the impropriety of uttering words on this occasion. If silence is ever golden, it must be beside the graves of fifteen-thousand men, whose lives were more significant than speech, and whose death was a poem the music of which can never be sung.

De staat New York was in 1873 de eerste staat die Decoration Day als een officiele herdenkingsdag vastlegde, en tegen 1890 was de dag in alle noordelijke staten een officiele dag geworden. De zuidelijke staten weigerden echter om Decoration Day te erkennen, en kozen ervoor om hun gevallenen op aparte dagen te eren. Pas na de Eerste Wereldoorlog, toen besloten werd om op Decoration Day niet alleen de gesneuvelde soldaten van de Amerikaanse Burgeroorlog maar alle gesneuvelde soldaten van ongeacht welke oorlog te eren, begon het zuiden ook Decoration Day als officiele herdenkinsdag in acht te nemen. Enkele zuidelijke staten hebben tegenwoordig nog steeds een aparte herdenkingsdag om de gesneuvelde Confederate soldaten te herdenken: 19 januari in Texas, 26 april in Alabama, Florida, Georgia, en Mississippi, 10 mei in South Carolina, en 3 juni in Louisiana en Tennessee.

Op Memorial Day is het traditie om papaverbloemen (poppy) te dragen als teken van herdenking. Het verhaal hierachter begint met het gedicht “In Flanders Fields” dat de Canadese arts en Lieutenant Colonel John McCrea tijdens de Eerste Wereldoorlog op 3 mei 1915 heeft geschreven:

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.

In November 1918, geïnspireerd door dit gedicht, schreef de toen 49 jaar oude professor aan de University of Georgia Moina Michael het volgende gedicht:

Oh! you who sleep in Flanders Fields,
Sleep sweet – to rise anew!
We caught the torch you threw
And holding high, we keep the Faith
With All who died.

We cherish, too, the poppy red
That grows on fields where valor led;
It seems to signal to the skies
That blood of heroes never dies,
But lends a lustre to the red
Of the flower that blooms above the dead
In Flanders Fields.

And now the Torch and Poppy Red
We wear in honor of our dead.
Fear not that ye have died for naught;
We’ll teach the lesson that ye wrought
In Flanders Fields.

Moina Michael besloot om altijd een papaverbloem te dragen, ter herinnering aan de gevallenen. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog besefte Michael dat er financiële steun nodig was om de veteranen te helpen hun leven weer op te pakken. Om geld in te zamelen besloot ze om zijden papaverbloemen te gaan verkopen, en de opbrengst te gebruiken voor steun aan de oorlogsveteranen.

In 1921 besloot de American Legion Auxiliary, een non-profit vrijwilligersorganisatie voor vrouwen die Amerikaanse veteranen over de hele wereld steunen, om de papaverbloem te gebruiken als algemeen symbool voor herdenking van gesneuvelde soldaten. De U.S. Postal Service eerde Moina Michael in 1948, vier jaar na haar dood, met een postzegel. MoinaMichaelStamp (Custom) De traditie om papaverbloemen te dragen als herdenkingsteken werd later in navolging van de Verenigde Staten en Moina Michaels’ initiatief ook in andere landen overgenomen (waarbij met name in Engeland dit nog heel strikt wordt gebruikt).

De naam Memorial Day, zoals we die vandaag de dag kennen, werd voor het eerst gebruikt in 1882, maar werd pas na de Tweede Wereldoorlog meer algemeen. In 1967 werd een wet uitgevaardigd waarin de naam Memorial Day officieel werd gebruikt, en in 1968, in de Uniform Monday Holiday Act (een wet die bepaalde dat sommige “federal holidays” op een maandag zouden worden gevierd zodat er een driedaags weekend werd gecreëerd), werd vastgelegd dat Memorial Day altijd op de laatste maandag van mei plaats zou vinden.

Voor veel Amerikanen heeft Memorial Day door de jaren heen aan betekenis ingeboet. Als verklaring hiervoor wordt gegeven dat Amerika niet meer zo heel intensief bij oorlogen betrokken is geweest als het geval was in de Eerste en Tweede Wereldoorlog en Vietnam. Ook het weekend van drie dagen wordt als oorzaak aangeduid: mensen gaan op vakantie, gaan een lang weekend weg, en vergeten daardoor de betekenis van Memorial Day; de dag staat meer in het teken van lekker vrij hebben, kamperen, en barbequen.

Om de gedachte achter Memorial Day toch weer een beetje terug te krijgen heeft president Clinton op 3 mei 2000 een memorandum uitgebracht, Memorandum on the White House Program for the National Moment of Remembrance:

As Memorial Day approaches, it is time to pause and consider the true meaning of this holiday. Memorial Day represents one day of national awareness and reverence, honoring those Americans who died while defending our Nation and its values. While we should honor these heroes every day for the profound contribution they have made to securing our Nation’s freedom, we should honor them especially on Memorial Day.
In this time of unprecedented success and prosperity throughout our land, I ask that all Americans come together to recognize how fortunate we are to live in freedom and to observe a universal “National Moment of Remembrance” on each Memorial Day. This memorial observance represents a simple and unifying way to commemorate our history and honor the struggle to protect our freedoms.
Accordingly, I hereby direct all executive departments and agencies, in consultation with the White House Program for the National Moment of
Remembrance (Program), to promote a “National Moment of Remembrance” to occur at 3 p.m. (local time) on each Memorial Day.
[...]
William J. Clinton

Ondanks de verminderde interesse in Memorial Day en waar de dag voor staat, vinden er elk jaar vele herdenkingsdiensten en parades plaats. Ik heb met het idee gespeeld om naar de Memorial Day Parade hier in Denver te gaan, maar het weer is hier momenteel bijzonder warm (gisteren 35°C, en om 9:00 uur vanochtend al 25°C) en ik had eerlijk gezegd geen zin om in mijn eentje (Anna moest werken) meer dan twee uur in de volle zon te gaan staan. Als het weer wat aangenamer is volgend jaar, dan wil ik zeker gaan: het is immers toch wel zo’n typisch Amerikaanse traditie die je mijns inziens een keer meegemaakt moet hebben (al is blijkbaar nog geen van mijn vier directe collega’s ooit naar de parade gegaan).

Ik ga in ieder geval genieten van mijn lekker lang weekend, lekker barbequen ’s avonds, en als ik eraan denk zal ik om 15:00 uur maandagmiddag een minuut stilte in acht nemen.

And thus endeth the long history lesson… class dismissed!
;)

Shoot!

.22, .38, .410, 12 gauge, 20 gauge… allemaal kalibers van wapens die ik wel eens geschoten heb gedurende de afgelopen 10 jaar, en ik moet zeggen dat het toch wel bijzonder leuk is om te doen!

Nu heb ik niks met jagen, integendeel – ik ben er in de meeste gevallen een tegenstander van – maar dat wil niet zeggen dat schieten niet leuk is. Met name kleiduiven schieten vind ik erg leuk om te doen.

Mijn eerste kennismaking met schieten was in 2000 op het landgoed van Anna’s familie in noord-Pennsylvania. Dit was tevens mijn eerste kennismaking met een groot aantal van haar familieleden.

Ik was naar Washington DC gevlogen – een vlucht van 8,5 uur – waar Anna en haar broer met zijn vrouw (die toen nog in DC woonden) mij op kwamen halen. Vanuit DC was het daarna nog eens 6,5 uur rijden naar het landgoed. Eenmaal daar aangekomen wilde ik me eerst eens lekker gaan douchen en omkleden, om daarna wat te gaan eten en de familie te ontmoeten. Helaas liep het anders: men kon blijkbaar niet wachten om me te ontmoeten, en iedereen wist dat ik een lange reis achter de rug had, maar dat was niet erg – ik moest gewoon meteen meekomen.

De avond werd best gezellig, en de witte wijn vloeide rijkelijk (de alcohol vloeit altijd rijkelijk bij Anna’s familie, en die avond was geen uitzondering).

De volgende ochtend maakte Anna me om 10:00 uur wakker, en al snel werd duidelijk dat de wijn iets te rijkelijk had gevloeid. Dat was tevens mijn eerste les: probeer de familie niet bij te houden met drinken, want je verliest gegarandeerd. Het werd zelfs pijnlijk duidelijk, want op mijn vraag waar iedereen was antwoordde Anna: “Everyone’s at the shooting range”.

Fijn. Ik heb hoofdpijn, en we gaan lekker met z’n allen naar de schietbaan…
Die eerste ochtend heb ik alleen maar gekeken. Grotendeels omdat ik nu eenmaal hoofdpijn had, maar deels ook omdat ik toch wel een beetje nerveus was.

De volgende ochtend was het echter tijd om het eens te gaan proberen. Ik kreeg eerst uitleg van de schietinstructeur over de wapens, en over de twee vormen van kleiduifschieten: ‘trap’ en ‘skeet’. Als je ‘Pull!’ roept, dan worden de kleiduiven geworpen.

Bij ‘trap shooting’ worden de kleiduiven van je af geworpen, in verschillende hoeken ten opzichte van jouw positie. Je schiet van vijf verschillende posities, waardoor de hoek ten opzichte van de baan die de kleiduiven kunnen nemen telkens anders is.

trapfield (Custom)

Je kunt de Olympic variant spelen, waarbij je slechts één kleiduif per keer krijgt, die sneller wordt geworpen, of de Double Trap variant, waarbij er twee kleiduiven tegelijk worden geworpen. Per kleiduif heb je één schot, en het is de bedoeling om ze allebei te raken. Per ronde ga je verder weg staan, waardoor het dus steeds lastiger wordt om de kleiduiven te raken.

‘Skeet shooting’ is moeilijker, vind ik persoonlijk. Bij ‘skeet’ worden de kleiduiven vanuit twee ‘houses’ (een ‘high house’ en een ‘low house’) aan weerszijden van je positie geworpen. Er zijn verschillende ‘stations’ (posities) van waaruit je schiet, dus ook hier komen de kleiduiven nooit vanuit dezelfde hoek. In tegenstelling tot bij ‘trap’ worden de kleiduiven niet van je weg geworpen, maar komen ze van links naar rechts, van rechts naar links, of allebei als er twee worden geworpen. Dit vereist dus een hele andere techniek dan bij ‘trap’, en is nog veel uitdagender ook. Het volgende plaatje illustreert de verschillende ‘stations’ (1 t/m 8 ) vanwaar je schiet. Nummer 8 is het moeilijkst, omdat de kleiduiven daar bijna recht boven je langs gaan.

skeetfield (Custom)

Na de uitleg was het mijn beurt. Ik kreeg een .410 Over/Under in de handen gedrukt: kaliber .410, met twee lopen onder elkaar, waarbij de bovenste loop eerst schiet bij de eerste keer de trekker overhalen, en de onderste loop bij de tweede keer. Aangezien het mijn eerste keer was had men mij dit kaliber gegeven omdat het veel minder terugslag (of ‘kick’) heeft dan een 20 of 12 gauge (waarbij de 20 de kleinere is). Het nadeel van een kleiner kaliber is echter dat het ook minder kracht heeft, en minder hagel, waardoor het moeilijker is om de kleiduiven te raken en te breken. Wonder boven wonder raakte ik de eerste vijf meteen – daarna was het echter afgelopen en heb ik verder die dag geen enkele meer geraakt. Maar ik was wel ‘hooked’ – ik heb gedurende de rest van het verblijf elke dag geschoten; het is verslavend, en zó leuk om te doen!

Sinds die eerste keer in 2000 heb ik het niet meer zo heel vaak gedaan, alleen maar als we naar het landgoed gingen, wat zo’n beetje elke paar jaar was. De laatste keer was in juni 2007.

In de tussenliggende jaren heb ik op het land van vrienden van Anna’s ouders ook nog wel wat geschoten, kleiduiven met verschillende geweren, en op blikjes met een .22 geweer (kleine kogels), met een .38 Police Special (een revolver zoals je ze vaak in politiefilms ziet), en zelfs een derringer (een klein dubbelloops handwapen waar dezelfde .410 patronen in gaan als in een geweer, waardoor de terugslag enorm is).

Ik moet zeggen dat ik bij films altijd commentaar had op hoe slecht sommige schutters zijn: “hoe kun je nu van zo dichtbij missen?!”. Nou, met die .38 Police Special had ik toch wel moeite om een blikje van vijf meter afstand te raken – het is lastiger dan het eruit ziet! Maar goed, het was de eerste keer dat ik ooit een handvuurwapen gebruikte, en oefening baart natuurlijk kunst (alleen heb ik nooit veel kunnen oefenen).

Hoe dan ook, schieten is gewoon bijzonder leuk om te doen. Dat vond ook Bob, een oud-collega van Anna die de afgelopen twee weken bij ons heeft gelogeerd. Hij had nog nooit geschoten, maar had dat wel altijd eens heel graag willen doen, en dan met name een handvuurwapen.

Gisteravond, Bob’s laatste avond bij ons, zijn we naar een wapenwinkel met een schietbaan erbij hier in de buurt geweest. Je kunt bij die winkel ook wapens huren om te gebruiken op hun schietbaan. We kregen de keuze uit .22 en 9 mm handvuurwapens, en aangezien ik altijd al eens met een 9 mm automatic heb willen schieten, en Bob graag een Glock wilde schieten, werd besloten om een Glock 17 te gaan schieten:

glock17

We moesten de baanregels doorlezen, een liabilty verklaring ondertekening, en we kregen veiligheidsbrillen en oorbeschermers. Tot slot kwam de uitleg over het wapen.

Er werd gevraagd of we al eens geschoten hadden. Voor Bob was dit dus een ‘nee’, voor mij een ‘ja’, maar wel met de kanttekening dat ik voornamelijk shotguns had geschoten, en nog nooit een automatic had gebruikt. Nu had ik min of meer verwacht dat we een uitgebreide instructie zouden krijgen over hoe we het wapen veilig konden gebruiken, maar dat was niet het geval.

Er werd kort aangegeven hoe je het magazijn moest laden (“make sure you have the bullets the right way around”), en de uitleg van het wapen ging als volgt: “dit is hoe je het magazijn erin doet, door op dit knopje te drukken komt het magazijn eruit, nadat je het magazijn erin hebt gedaan haal je deze vergrendeling los waardoor een patroon wordt geladen, en dit is de trekker – als je niet weet waar die voor dient, dan kun je beter ballet gaan doen. Als het wapen leeg is, dan blijft de ‘slide’ naar achter staan. That’s it.” Dit alles duurde minder dan drie minuten. Daarna kregen we de papieren targets in handen gedrukt, werd ons verteld dat we naar baan 8 moesten, en dat was dat: er ging niemand mee om te kijken of we het wel allemaal goed en veilig deden. Nu voelde ik me er wel zeker genoeg bij, en als het op vuurwapens aankomt ben ik altijd uiterst voorzichtig (ik heb genoeg training gehad van Anna’s familie) maar het verbaasde me wel enigszins dat in het land waar alles gedaan wordt om aansprakelijkheid te voorkomen, en waarbij er welhaast sprake is van betutteling en er alles aan gedaan wordt om veiligheid te waarborgen deze uitleg zo summier was, vooral als duidelijk is geworden dat je met minder ervaren mensen te maken hebt. Maar goed, dat mocht de (voor)pret absoluut niet drukken.

Bob en ik gingen de schietruimte binnen, waar al verschillende mensen aan het schieten waren. Bij baan 8 aangekomen hingen we het target op, wat we vervolgens een meter of 8 naar achteren stuurden; 8 meter leek ons wel een mooie afstand. Het laden van het magazijn werd steeds lastiger naar mate je er al meer kogels in had zitten. Er konden 15 kogels in het magazijn, maar nummer 14 was toch wel lastig om erin te krijgen omdat de veer erin natuurlijk steeds strakker komt te staan, en nummer 15 hebben we maar eruit gelaten.

Met het magazijn eindelijk geladen was het tijd om te schieten. Mijn eerste twee waren niet zo geweldig, aangezien het toch wel even wennen is. Je hebt immers geen enkel idee van hoe sterk de terugslag is als je de trekker overhaalt, en daarmee dus hoe stevig je het wapen vast moet houden. Elke volgende keer ging echter steeds beter: je voelt je zekerder, je leert snel hoe het wapen zich gedraagt, en je voelt al snel wat je moet doen om te compenseren zodat je ook daadwerkelijk de plek raakt waar je op richt. Uiteindelijk wist ik mijn kogels van de eerste 14 schoten vrij goed te groeperen:
target

We hadden twee doosjes munitie gekocht, van elk 50 kogels. In totaal heb ik 35 keer geschoten, Bob de overige 65. Hij vond het zo geweldig om te schieten, en aangezien ik nog altijd terug kan gaan heb ik hem zijn gang laten gaan. Hij vond het een geweldige ervaring, het was net een kind in een speelgoedwinkel. Hij vond het zo geweldig dat hij al voor de grap zei dat ik hem de volgende ochtend bij de schietbaan kon komen ophalen om hem naar het vliegveld te brengen.

En ik? Ik ga denk ik zeker nog een keer terug. Gisteravond bevestigde eens te meer hoe leuk ik het vind om te schieten. Ik zal niet zelf een wapen gaan kopen (die krengen zijn toch wel erg duur), maar zo af en toe even schieten is natuurlijk wel leuk.

Vanochtend op het werk had ik het met een aantal collega’s over het schieten, en twee van deze collega’s zijn zeer ervaren schutters en hebben verschillende wapens, van handvuurwapens tot een AK-47 (ofwel een Kalashnikov). Zij gaan ook regelmatig schieten, en ik ben nu uitgenodigd om een keer mee te gaan. Er zijn hier in de omgeving blijkbaar bepaalde stukken land waar je gewoon kunt gaan schieten op zelf meegebrachte targets. Niets is hierbij te gek, van flessen en blikken tot wasmachines en zelfs auto’s – en dat lijkt me best wel leuk om eens te doen. Op die manier krijg ik de kans om af en toe te gaan schieten, zonder een (duur) wapen te hoeven kopen of huren.

Ook gaan we binnenkort misschien met een aantal collega’s naar de plaatselijke schietbaan voor een paar rondes ‘trap’ of ‘skeet’. Kan ik kijken hoeveel ik verleerd ben in de afgelopen drie jaar…

“Pull!”

pull

Silly Dutchman

Twee weken geleden kregen we op het werk een uitnodiging voor een “company picnic”. Deze zou vorige week donderdag plaatsvinden in Tanglewood Park, een park niet al te ver van het kantoorgebouw met een aantal sportvelden en een paviljoen met banken en een barbecue. Vanwege het slechte weer vorige werd de picnic naar gisteren verplaatst.

Tussen 13:00 en 13:30 uur zou het beginnen, dus dat betekende een lekker korte werkdag.

Gisterochtend leek het weer niet al te best te worden – het was wat killetjes en behoorlijk bewolkt – en het leek in de verste verte niet op de 22°C die men voorspeld had. Even voor de middag echter brak de zon door, en al snel was het heerlijk buiten: een graadje of 25, zonnig en een lekker koel briesje. Ideaal weer dus.

Even na enen was ik klaar met de laatste dingen die ik nog moest afronden vóór de picnic, en tegen de tijd dat ik bij het park aankwam waren de reeds aanwezige collega’s al bezig met de barbecue. Zoals ik inmiddels wel gewend ben van ons kantoor was er volop eten en drinken aanwezig: hamburgers, brats (grilworsten), verschillende soorten kaas voor op de burgers, relish, verschillende sauzen, broodjes, ui, tomaten en sla voor op de burgers, verschillende salades, frisdrank, rode wijn, witte wijn, en bier – veel bier. Alcohol hoort er echt helemaal bij, bij uitjes met dit kantoor, en dat is wel zo gezellig.

Men had naast het brood ook gezorgd voor de spelen: er waren voetballen, footballs in verschillende maten, en men had nog twee spellen: “cornholing” en “bocce ball”.

Nu zijn er twee definities voor “cornholing”, maar ik kan jullie verzekeren dat het in dit geval ging om de “bean bag toss” variant (voor de andere definitie moet je maar even googelen). Bij cornholing dien je stoffen zakjes die traditioneel gevuld zijn met gedroogde mais vanaf een afstand van ongeveer 10 meter door een gat met een diameter van zo’n 15 centimeter in een houten plaat die onder een bepaalde hoek staat opgesteld te gooien.
corhnhole (Custom)

Nu dacht ik “wat een leuk spelletje”, maar pas op: het is een officiële sport, geen spel. Er bestaat ook een heuse nationale verenging, de American Cornhole Organization, die nationale kampioenschappen organiseert.
Net zoals de NFL en de NHL, heeft ook de ACO een logo in dezelfde stijl. ACOlogoEen van onze collega’s blijkt zelfs een “card carrying member” te zijn: hij had een heuse lidmaatschapskaart van de American Cornhole Organization bij zich.

Terwijl anderen met “cornholing” bezig waren (al klinkt dat erg fout als je de andere definitie eenmaal hebt gelezen) werd ik gevraagd of ik mee wilde doen met een spelletje “bocce ball” (waarbij “bocce” wordt uitgesproken als “batsjie”). Nu had ik die term wel eens gehoord, maar ik had geen idee meer wat het spel nu eigenlijk inhield. Desondanks stemde ik in; ik zou het vanzelf wel zien. Men omschreef het als volgt: “it’s a game where you toss a ball, there’s no skill involved”. Nou ja, zo moeilijk kan het dan toch niet zijn, nietwaar?

Cassidy, een van onze VP’s, en Anna, onze IT Services Director, zouden spelen tegen Chris, onze Controller, en mijzelf. Samen gingen we naar het “strijdtoneel”: een grasveld tussen het honkbalveld en het lacrosseveld in. De tas werd geopend, en daaruit kwamen grote plastic jeu de boules ballen te voorschijn. Aha, dus dát is wat “bocce ball” is! Nou, jeu de boules (of petanque, een vorm van jeu de boules) heb ik vroeger in Spanje vaak gespeeld, dus het was wel leuk om het nu nog eens te proberen!

Mijn collega’s gooiden allemaal of bovenhands (bijna kogelstoten), of onderhands met de rug van de hand naar de grond gekeerd, en ik gooide met de rug van de hand naar boven gekeerd, zoals het eigenlijk hoort (zodat je meer controle hebt over de bal). De eerste paar keren dat ik gooide was het even wennen aan de grootte en het gewicht van de bal, en ook het feit dat we op hoger gras speelden hielp niet mee, waardoor ik ver van de but (het kleine balletje waar je de bal het dichtst bij dient te gooien) kwam te liggen. In eerste instantie leidde dit tot wat hilariteit onder mijn collega’s (zowel degenen die speelden als degenen die toekeken) – “silly Dutchman with his weird toss” – maar al snel werd duidelijk dat de “silly Dutchman” wel telkens het dichtst bij kwam te liggen. Ook toen we van het gras op een harde zandbaan (onderdeel van het honkbalveld) overgingen lukte het me elke keer vrij aardig, zelfs met wat effect op de ballen – blijkbaar was er nog iets blijven hangen van al die keren in Spanje. Chris bleek het ook wel goed te kunnen, wat Jason, onze Services Director tot de uitspraak bracht: “if only you could putt as well as you toss” (Jason en Chris golfen vaak samen).

Chris en ik hadden echt de smaak te pakken, en – heerlijk zelfverzekerd – daagden we iedereen uit om ons te proberen te verslaan. Vier verschillende teams hebben het geprobeerd, maar tot groot vermaak van onszelf is het niemand gelukt, waardoor Chris mij van “silly Dutchman with his weird toss” omdoopte tot “Bocce Ball King”. Wie het laatst lacht… ha!

Na deze – ahem – enerverende wedstrijden was het tijd om wat verkoeling te zoeken in de schaduw, met een lekker koel blikje cola, en tijd om wat te flauwekullen met de collega’s die nog aanwezig waren. Zoals eigenlijk elke keer was het ook nu weer een geslaagd uitje met/van het werk.

Een picnic met hamburgers, bier en spellen, genietend van het prachtige Colorado voorjaarsweer is toch vele malen beter dan een middag op kantoor… ik kan het iedereen aanbevelen!

Eindelijk de winter voorbij?

Dat het weer in Colorado behoorlijk wisselvallig kan zijn, is bekend; ik heb er hier al vaker over geschreven. Zelfs in april en mei kan het weer nog vreemd doen, zoals ook deze week weer is gebleken.

Hadden we vorige week nog een dag erbij met bijna 24°C, vandeweek begon het ’s avonds te sneeuwen en lag er ’s woensdags in de ochtend een centimeter of drie, vier sneeuw. Gelukkig lag de sneeuw alleen op bomen en struiken, het gras en de auto’s en niet op de wegen, maar toch: sneeuw bijna halverwege mei? Daar had ik nu echt geen behoefte meer aan.

Het is ook bijzonder jammer van de bloesem die nu nog aan de bomen zit: zowel voor als achter het huis staat er momenteel nog een boom volop in de bloesem. Daarnaast hebben we vier seringenstruiken van zo’n 2,5 meter hoog staan, en die hebben toch wel een klap gehad door deze onverwachte kou. Woensdagochtend waren ze volledig tot op de grond doorgebogen door het gewicht van de sneeuw.

Woensdagmiddag was de sneeuw alweer volledig verdwenen met het beetje zon wat doorkwam, en kregen we tegen de avond de ene regenbui na de andere.

Sinds afgelopen maandag hebben we een vriend, Bob, op bezoek uit Nederland, en met hem hebben we al de grap gemaakt dat we in Colorado 320 dagen zon per jaar hebben, en dat hij nu uitgerekend tijdens die andere 45 dagen hier is.

Gelukkig gaat het weer weer snel verbeteren. Vandaag en morgen wordt nog zo af en toe regen verwacht, met zo’n 15°C, en zondag wordt het tegen de 20°C met zon. Voor volgende week zitten er dagen tussen waarop het wel eens 24°C of meer kan worden, dus dat is een heel verschil met de 5°C die we eerder deze week hadden.

Ik verheug me eigenlijk wel op dat betere weer. Maandag heb ik vrij gepakt, omdat Anna dan ook vrij heeft, en we dus met Bob ergens naar toe kunnen gaan. Volgens de voorspellingen wordt het zo’n 22°C met zon, dus een mooie dag.

Ik kan niet wachten tot de zomer, om dan lekker met de cabrio de bergen in te gaan: Trail Ridge Road in Rocky Mountain National Park staat zeer zeker hoog op de “to do”-lijst; vorig jaar is het er nooit van gekomen omdat ik vaak op zaterdag moest werken bij Road Bear, en Anna op zondag bij Toys-R-Us, maar dit jaar gaat het absoluut gebeuren. Zeker op een dag waar het in Denver 35°C of meer is zal het erg lekker zijn om de (wat koelere) bergen in te gaan; picnicdeken erbij, wat te eten en te drinken, jawel hoor, dat kan me wel bevallen.

Ik ben wel blij met het lange weekend; na de drukke reisweek vorige week, en de hectische afgelopen week waarin veel moest gebeuren, ben ik wel toe aan wat ontspanning. Bovendien is het altijd leuk om gasten rond te leiden en “ons” stukje van Amerika te kunnen laten zien.

Halverwege de week was ik al aan het weekend toe, en onderstaande cartoon illustreert precies hoe ik me voelde…

clock-out-for-the-weekend (Custom)

Nog even een paar uurtjes door de zure werkappel heen bijten (ik zit dit tijdens de lunchpauze even te typen), en dan is het – dit keer echt – tijd voor het weekend!

David Hasselhoff

Noem de naam David Hasselhoff bij ons thuis, of bij Anna’s broer thuis, en er komt een glimlach op onze gezichten, vergezeld van een welgemeend “Oh no!”

Het verhaal daarachter gaat terug tot begin 2005.

Voor ons “rehearsal dinner”, het diner dat in Amerika traditioneel wordt georganiseerd door de vader van de bruidegom de avond voorafgaand aan de huwelijksvoltrekking, hadden we een restaurant geboekt dat geheel in de stijl van een Amerikaanse schuur was gebouwd: die typisch rode kleur met witte accenten. Het restaurant heette ook heel toepasselijk “The Barn Door“:
BarnDoor (Custom)

Omdat het idee achter een rehearsal dinner is om beide families op een informele manier elkaar te laten kennen hadden we bedacht dat het wel leuk zou zijn om de "dress code" aan te passen aan de omgeving. De uitnodiging sprak dan ook van "Come dressed for the West", oftewel jeans met geruite hemden - een beetje cowboy/cowgirl, dus - en de cowboyhoeden werden door ons verzorgd; lekker informeel, dus, en goed voor een glimlach - en om het ijs te breken. Om de informele kennismaking nog wat te uit te breiden hadden we het idee om een Nederland-Amerika quiz te organiseren: de aanwezige Nederlanders kregen vragen over Amerika, en de Amerikanen kregen vragen over Nederland.
Degene die een vraag goed beantwoordde kreeg een "prijs" die samenhing met het antwoord.

Zo kregen de Nederlanders de vraag wat de bijnaam van New York is (The Big Apple), en kregen de Amerikanen de vraag wat de naam van het Nederlandse koningshuis is (Oranje, of in het Engels, Orange). Degenen die de vraag goed hadden kregen respectievelijk een hele grote appel en een sinaasappel.

Er was ook een vraag over muziek. De Nederlanders kregen de vraag welke Nederlandse band een grote hit in Amerika had met het nummer "Radar Love", waarop het antwoord natuurlijk was: Golden Earring. De winnaar kreeg een setje gouden oorbellen in de vorm van een windmolentje. Voor de Amerikanen was de vraag: welke Amerikaanse acteur en zanger had meer succes met zijn zangcarriere in Duitsland en Nederland dan in Amerika?

Het antwoord: David Hasselhoff. De prijs: een CD met nummers van David Hasselhoff die ik via LimeWire had gedownload en had gebrand, met foto's van David Hasselhoff in het CD-doosje. De winnaar: Chapman, Anna's broer.

Was hij blij met zijn prijs? Absoluut niet - sterker nog, hij wilde de CD niet eens aannemen!

Voor degenen die Hasselhoff nog nooit in het Duits hebben horen zingen: hier is het bekende nummer "Du", van Peter Maffay, "gezongen" door een zeer slecht playbackende The Hoff:

Nu je dit hebt gezien en gehoord is het misschien duidelijk waarom Chapman niet blij was met de CD. Na veel aandringen heeft hij de CD dan toch mee naar huis genomen.

De avond voordat Chapman en zijn vrouw Josie weer richting DC zouden gaan, vond Anna onder haar kussen een “cadeautje”: de Hasselhoff CD, met daarin een briefje: “a present from the Du’th Fairy”. In plaats van de Tooth Fairy dus de Du’th Fairy.

Tja, nu zaten wij dus met dat kreng opgescheept. Gelukkig stonden de koffers van Chapman en Josie op de gang, en dus ben ik in het holst van de nacht naar de koffers gekropen, en heb de CD in een van hun koffers gestopt, voorzien van een briefje met de tekst: “Du not unto others as you would have others Du unto you”.

Zo, dachten we, daar zijn we ook weer vanaf.

Niet dus.

Eenmaal thuis in DC aangekomen belde Chapman om te zeggen dat ze veilig waren aangekomen, en om tegen Anna te zeggen dat er een verrassing voor ons wachtte “when you go and cook something up”.

Nu hadden we een pannenset cadeau gekregen voor ons trouwen, en we hadden eigenlijk direct een angstig vermoeden. We openden de doos met de pannenset, en ja hoor: daar lag de CD…

Anna’s ouders zouden de volgende dag een pakketje naar Chapman opsturen, en drie keer raden wat wij in dat pakketje hebben gedaan… zo waren wij er tenminste weer vanaf!

Washington, DC, enkele maanden later. Anna en ik zijn een weekje op bezoek geweest bij Chapman en Josie. Tijdens de ochtend van ons vertrek valt mijn oog ineens op onze bagage: iets ziet er vreemd uit. Ik ga kijken, en ja hoor, wat zit er verstopt? De Hasselhoff CD.

Gelukkig hebben we het nog op tijd gemerkt zodat we het ding niet mee naar huis hoeven te nemen, maar nu moeten we nog een manier bedenken om de CD op een leuke manier achter te laten. Al snel valt ons oog op de wekkerradio van Chapman, die een CD-speler bevat welke je kunt programmeren zodat je met een bepaald nummer gewekt wordt. Voordat we hun huis verlaten programmeren we de CD-speler zodanig dat Chapman de volgende ochtend gewekt zou worden door de zoetgevooisde David Hasselhoff die “Du” zingt.
Later horen we dat Chapman jammer genoeg de CD ontdekte voordat hij naar bed ging, want het zou toch oh zo leuk zijn geweest.

Sindsdien verwisselt de David Hasselhoff CD gemiddeld zo’n twee tot vier keer per jaar van eigenaar.

We hebben ‘m al eens in onze Christmas Stocking cadeau gekregen, we hebben ‘m een keer bij Chapman en Josie in hun cornflakes doos gestopt, we hebben ‘m een keer verstopt in een cadeau gekregen, en we hebben ‘m een keer bij Chapman en Josie in bed achtergelaten.

De “regel” is nu wel opgesteld dat de CD eerst het huis dient te verlaten als iemand hem krijgt, zodat het in ieder geval een uitdaging blijft om The Hoff weer bij iemand anders in de schoenen te schuiven.

Zaterdag kreeg ik van Chapman en Josie nog een verlaat verjaardagdcadeau: een Topsy Turvy Upside Down Tomato Planter:

Ik had dat hier op TV gezien, en vond het wel een leuk ding. Het is dus een op de kop hangende tomatenplant, en naar het schijnt kun je er in totaal zo’n 15 kilo aan tomaten mee kweken. Het zal me benieuwen.

Mijn blijdschap verminderde echter enigszins toen ik zag dat de doos al eens open was geweest – en ik had direct een vermoeden waarom dat was. Ik opende de doos, en ja hoor: daar was ‘ie weer…

IMG_2947 (Custom)

Terug van weggeweest

Zo, ik ben weer terug na een weekje weg te zijn geweest. Het was een drukke week, op bezoek bij een klant in Buchanan, Michigan. Lange dagen van 10 uur of meer, en korte nachten van een uur of 5 slaap. Gelukkig waren de mensen waarmee we moesten werken erg leuk, waardoor de lange dagen goed te verdragen waren. Ik merkte wel dat ik de eerste twee dagen behoorlijk heb moeten wennen aan de hoge luchtvochtigheid – 70% of meer vergeleken met de 20% tot 30% in Denver – en dat terwijl men binnen ook nog eens de verwarming aan had staan… Kortom, niets voor mij – geef mij maar de droogte!

Nadat ik vorige week zondagavond in Chicago was geland, werd ik door mijn collega opgepikt. Hij was al sinds vrijdagavond in Chicago om familie te bezoeken. Vanaf Chicago Midway leidde de Garmin ons door South Side Chicago, het deel van Chicago dat berucht is vanwege de armoede, de bendes en de criminaliteit. Op zich wel een ervaring om het eens te zien, maar we vonden het ook niet erg om weer de snelweg op te kunnen rijden…

Via de Chicago Skyway reden we richting Indiana. De Skyway is een tolweg die langs en door de “steel yards” van Chicago richting Indiana gaat en een mooi uitzicht geeft over dit gebied vol zware industrie, vol met bruggen en machines uit het midden van de 20e eeuw. Officieel is het echter een tolbrug, aangezien men ten tijde van de bouw van de brug geen tolwegen aan mocht leggen, maar wel tolbruggen mocht bouwen. Er was geen maximum aan de lengte van een tolbrug, en zo is de Chicago Skyway officieel een tolbrug met een oprit van 6 mijl lang.

Eenmaal buiten Chicago werd het landschap prachtig groen, met heuvels en bossen – het deed me soms een beetje aan Zuid-Limburg denken.

Na een uurtje of twee rijden kwamen we bij ons hotel in Niles, Michigan aan. Na te hebben ingecheckt besloten we om Niles in te rijden, kijken of we ergens nog een hapje konden gaan eten. Rondom het hotel lagen genoeg ketens zoals Burger King, McDonald’s, KFC, maar we gingen liever naar een “echt” restaurant. In downtown Niles (hoewel downtown een groot woord is voor een stadje met 12.000 inwoners) bleek alles dicht te zijn, en dus besloten we om door te rijden naar South Bend, Indiana. South Bend is een college town, waar de University of Notre Dame ligt. We verwachtten dan ook dat in een college town er nog wel iets open zou zijn waar we iets konden eten. En zo zaten we dan om 22:00 uur nog aan een heerlijke biefstuk in downtown South Bend.

Eigenlijk hebben we elke avond wel lekker gegeten, telkens in een ander restaurantje, en we hebben een avond ook wat rondgelopen over de mooie campus van Notre Dame. Twee keer zijn we door onze klant op lunch getrakteerd bij kleine lokale restaurantjes – de “locals” weten wel waar het eten lekker is, en het is altijd leuk om mee te maken.

Donderdagavond – onze laatste avond – zijn we door de klant getrakteerd op een diner bij een sushi/habachi restaurant, wat natuurlijk erg aardig was. Uiteindelijk zijn we zo lang in het restaurant gebleven dat we even na tienen vriendelijk gevraagd werden of we misschien wilden gaan, aangezien ze gingen sluiten. Het was dus erg gezellig.

De vlucht van Chicago naar Denver vrijdagavond was een heerlijke vlucht: een hele rij voor mezelf (het vliegtuig was minder dan de helft vol), en ik was zo kapot moe na een vermoeiende week dat ik meer dan de helft van de vlucht geslapen heb. Eenmaal weer wakker had ik geen idee hoever we nog van Denver waren, maar het weer was zo helder dat ik een prachtig uitzicht had over de weidse velden van – vermoedelijk, op dat moment – Nebraska of Kansas. Heel bijzonder om te zien hoe het land verdeeld is in perfecte vierkanten met een weg eromheen, en hoe elk vierkant vervolgens ook weer in vieren verdeeld is. Binnen elk kleine vierkant ligt een cirkelvormige akker, waardoor het landschap een heel apart aanblik krijgt. Kijk maar eens op deze foto van Google Earth:

agrifields (Custom)

De cirkelvormige akker ontstaat door de manier van irrigatie, die “center pivot irrigation” wordt genoemd (ook wel “circle irrigation”): het irrigatiesysteem rijdt over de akker rondom het middelpunt van de cirkel, die ongeveer 400 meter in doorsnee is.

Niet al te lang daarna draaide het vliegtuig en zag ik in de verte de Rockies liggen: een mooi contrast van de donkere bergen tegen een goudgeel met rode zonsondergang. Echt prachtig. Het was weer eens een van die momenten waarop ik me bevoorrecht voelde om hier in zo’n mooie omgeving te mogen wonen.

Home Sweet Home!